Bekenwerkgroep Nederland

laaglandbeken en (beek)waterplanten

contact en
programma 2019

atlas /
verspreidingskaarten

monitoring /
trends

database / verantwoording

publicaties / links

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

beek

Laaglandbeken en (beek)waterplanten


Stromend water kent zijn eigen levensvormen. Beekvissen, beekjuffer, vlokreeften, vlottende waterranonkel enz. De betekenis van waterplanten is onderbelicht. Dat is niet alleen inhoudelijk aanvechtbaar, ook door Europese wetgeving (Kaderrichtlijn Water) wordt dit aspect belangrijker. Zuid- en Oost-Nederland zijn dooraderd met laaglandbeken, een bedreigde watervorm, doordat juist het Europese laagland in cultuur is gebracht en de waterhuishouding vaak sterk is gewijzigd.

In de Achterhoek, op de Veluwe, in Limburg en Zuidoost-Brabant komen relatief snelstromende beken voor met vlottende waterplanten. Er zijn ook uiterst traag stromende (moerasland)beken. Hierin kan een grote variatie aan water- en oeverplanten aanwezig zijn. Dergelijke beken zijn in goed ontwikkelde vorm in Nederland niet meer aanwezig.

Meandering, wisseling van substraat, verschillen in kenmerken van het voedingsgebied (omvang, reliƫf, bodem en gebruik) en de verandering in samenstelling en hoeveelheid van water in benedenstroomse richting, maken dat beken veel variatie vertonen. Ondanks normalisatie en verontreiniging is die variatie in de verspreiding van waterplanten nog hier en daar zichtbaar.

Beken zijn voor waterplanten een bijzondere standplaats. 'Stroming' is volgens ons een factor die onderschat wordt bij de studie van waterplanten, juist als het gaat om onze relatief langzaam stromende beken. Laaglandbeken stromen langzamer dan de snel tot zeer snel stromende berg- en heuvellandbeken, waar planten over het algemeen een veel kleinere rol spelen. Daartegenover staat dat laaglandbeken sneller stromen dan sloten, die overigens evenmin stilstaan.